Zalig nietsdoen

(ook in www.ongrond.nl)

Wim Davidse

Ik wil nu eens schrijven over het tegenovergestelde van het onderwerp van mijn vorige stukje ‘Druk, druk, druk….’
Nietsdoen.
Dat heb ik moeten leren. In mijn jeugd, in het gereformeerde Vlaardingen van de jaren vijftig, was de zondagse middagwandeling zo ongeveer de hoogste vorm van nietsdoen. Lange tijd had ik een weerstand tegen nietsdoen. Ik had daarbij het beeld van een fietser: je moet doorgaan, anders val je om.

Van zen naar ‘zen light’

Toen ik zenmeditatie ging beoefenen, als veertiger, maakte ik kennis met een vorm van nietsdoen. Hoewel je dan toch eigenlijk wel druk bezig bent met goed in de houding zitten, je ademhaling tellen, niet ingaan op gedachten die opkomen. Maar ik trok me steeds even terug uit het alledaagse gewoel en dat gaf toch wel een gevoel van nietsdoen. Het voelde soms ook wel als een soort protest: ik doe even niet mee, ik laat het allemaal maar.

Zen heeft zich bij mij de laatste jaren ontwikkeld tot een soort ‘zen light’. Dat houdt in een paar keer per dag niets doen. Ik zit dan op de bank of op een stoel, in de houding die mijn lichaam wil aannemen. Dan laat ik maar komen wat komt, zie wat er is. Ik grijp niet in, het mag er allemaal zijn. Ik ga niet in op gedachten die komen, daarbij komt m’n zen ervaring van pas. Ik kijk alleen maar toe.

Het podium is dan voor zaken die ik weggedrukt heb, voor dat wat ik niet onder ogen wilde zien. Dat mag dan allemaal tot zijn recht komen. Mijn ‘ikje’ kijkt toe achter de coulissen, klaar om in te grijpen als het hem niet aanstaat. Soms wil het wel de regie overnemen of het proces een handje helpen. Maar het is gaan beseffen dat het dit gebeuren alleen maar kan verprutsen. Er is meer vertrouwen gekomen in het leven, dat het beter weet dan ikzelf. Noem het overgave aan iets wat niet te benoemen is.
Het is een zalig nietsdoen in de zin van heilzaam nietsdoen. Het leven wordt zo heel langzaam geheeld, ervaar ik wel eens.

Just be

Ik ben hiertoe vooral gestimuleerd door Hein Thijssen (1922-2008), een van de vijf mensen met mystieke ervaringen die ik heb beschreven in mijn boek Er is meer in ons. Hein Thijssen ging dit nietsdoen zelf praktiseren na kennisname van het Taoïstische wu-wei.

Voor mij komt bij dit nietsdoen veel samen. Je kunt het wu-wei noemen, maar ik denk dat de term ‘Gelassenheit’ van Meister Eckhart hier ook op past. Je laat even alles, je laat het gebeuren.
Het is ook een vorm van alleen maar zijn, ‘just be’. En dat bedoelde denk ik Nisargadatta Maharaj (1897-1981) uit de Advaita traditie. Hij raadde zijn leerlingen aan te mediteren op het ‘ik ben’.
Dit nietsdoen is ook zonder methoden, ‘wiseloos’ zoals de veertiende -eeuwse, christelijke mysticus Jan van Ruusbroec placht te zeggen.
En dan komen we de spirituele leraar Krishnamurti (1895-1986) tegen. Hij vond (zen)meditatie niet goed omdat het teveel een methode is. ‘Waarheid’, zei hij eens, ‘is een pad-loos pad, er is geen pad naar toe, geen gids, geen goeroe’. Alles wat je nodig hebt is het boek van jezelf .

Er is meer in mij, in ons

Het lijkt misschien een rommeltje om al die begrippen uit verschillende tradities zo met elkaar te verbinden. Begripsmatig kan dat zo zijn, maar ervaringsmatig komt het allemaal bij elkaar, ondervind ik.

Het is niet eenvoudig om zo niets te doen. Om alle methoden los laten, om te beseffen dat je er al bent. Om radicaal te accepteren wat er is en wat er komt. Om je dominante gedragspatronen te zien zoals ze zijn.
En als het dan stil wordt licht het ook wel eens bij me op ‘er is meer in mij’.
Er is meer in ons allemaal.
Op het diepste niveau zijn we met elkaar verbonden. In wezen zijn we één.
God is toch niet zo ver weg als in mijn gereformeerde traditie verkondigd werd.

Druk, druk, druk en de dieptedimensie van het leven

(ook op www.ongrond.nl)

Veel mensen van middelbare leeftijd, of wat jonger, verkeren in het spitsuur van hun leven. Het is voor hen vaak een hele toer om de boel overeind te houden, door twee drukke banen en kinderen die veel aandacht vergen.
Het lijkt soms of het leven nog net zozeer een strijd om het bestaan is als vroeger, bijvoorbeeld in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Ondanks alle luxe. Mijn grootvader zei eens dat het lijkt of het tegenwoordig moeilijker is om twee kinderen op te voeden dan vroeger twaalf! Hij zei dat al in de jaren zestig van de vorige eeuw.
Het oude bijbelwoord ‘in het zweets uws aanschijns zult ge uw brood verdienen lijkt nog steeds op te gaan. Zij het dat het zweet meestal veranderd is in stress.
Ik vind dat iets tragisch hebben. Ondanks alle vooruitgang zijn we nog niet zoveel opgeschoten qua geluk beleving, lijkt me. Vroeger hadden de mensen het geloof, waardoor ze hun geploeter en gezwoeg konden relativeren. Door acceptatie, door een zekere tevredenheid en ook door uitzicht op een beter leven, later in de hemel.
Dat is verdampt, er is maar een leven en dat is dit leven. Nu moet het gebeuren. Alles moet kwaliteit hebben en bij voorkeur perfect zijn.
Ik denk dat we met het loslaten van het (christelijk) geloof het kind met het badwater hebben weggegooid. Het besef van een diepere dimensie van het bestaan is dan verdwenen.

Diepere dimensie
Natuurlijk zijn er dertigers en veertigers die wel naar de kerk gaan of inspiratie vinden in zoiets als de School of Life of de City kerk. Er zijn er die zin vinden in hun werk, bijvoorbeeld in werk waarin duurzaamheid voorop staat. Sociale ondernemingen, die een maatschappelijke missie hebben, verschaffen erg zinvol werk.
Ik heb toch de indruk dat een groot deel van de mensen die in het spitsuur van hun leven verkeren, tevreden is als ze alle ballen in de lucht kunnen houden. Dat zie ik als de moderne versie van de strijd om het bestaan. Ze leven dan echter voorbij aan een diepere dimensie van het bestaan.

Dichter en filosoof Henk de Waal constateert in zijn boek Mystiek voor goddelozen dat er sprake is van ‘een transcendentale nood’. Hij bestrijdt het beeld van de autonome mens. We zijn volgens van der Waal vergeten dat we een uitvloeisel zijn van iets veel groters dan onszelf. De mens is gebed in een ‘onbevattelijke omvatting’. Dat zijn we vergeten. Met ons geploeter en gezwoeg gaan we daar juist vandaan.

Zo dichtbij
Daarmee geeft van der Waal in seculiere termen weer wat ook in verschillende religies wordt verkondigd: dat God of het goddelijke zo dichtbij is dat je Hem of Het over het hoofd ziet. Verschillende beelden drukken dat uit:
Er is het beeld van de bedelaar die op een kist zit te bedelen en niet in de gaten heeft dat die kist vol goud is.
Een ander beeld zegt dat een straatarme man en vrouw in een hut leven, de vloer ervan is bedekt met zand en als ze maar even wat zand wegvegen zien ze dat de vloer van goud is.
En: Als je vraagt hoe je iets kunt ervaren van het goddelijke lijk je op iemand die vraagt naar de weg naar huis, terwijl hij al thuis is.
Dat zijn enkele beelden uit de oosterse religies. In het christendom verwoordt psalm 139 dat God zo dichtbij is, onder andere met de zin: ‘U omsluit mij, van achter en van voren…’

Hoewel ‘Het’ zo dichtbij is kan een lange weg nodig zijn om er iets van te ervaren. ‘De reis naar binnen is de langste reis’, schreef Dag Hammerskjōld. In het spitsuur van het leven kan het moeilijk zijn om ruimte te maken voor zo’n reis. Maar met een dagelijkse praxis, van bijvoorbeeld meditatie, kun je even aan dat spitsuur ontsnappen. Daarmee kan je leven ook een wat ander perspectief krijgen als je zo nu en dan uitzoomt boven het gewoel van alledag.

Mededelingen

Er kunnen zich onverwachte omstandigheden voordoen waardoor wijzigingen noodzakelijk zijn.  De meest actuele informatie vindt u steeds hier.

Update: 10 maart 2019
Wijzigingen: GEEN